h2.post-title{ font-size:18px;}

4/17/2553

Werkwoorden met een vaste voorzetsel(een vaste prepositie)

De voorzetsels หรือ Preposities แปลว่า คำบุพบท ซึ่งก็ได้แก่

opvantussenondernaar
tijdenswegensvooraantot
bijindoormetachter

คำบุพบทพวกนี้จะไม่สามารถยืนอยู่คนเดียวเดี่ยวๆได้ ต้องใช้คู่กับคำนามหรือสรรพนามเสมอ เช่น บนโต๊ะ, ใต้โต๊ะ, ข้างโต๊ะ เป็นต้น (op de tafel, onder de tafel, naast de tafel)



และในภาษาดัตช์ก็จะมีคำบุพบทคงตัว (vaste voorzetsels/vaste preposities) ซึ่งเป็นกลุ่มคำผสมที่เกิดจากคำกริยาและคำบุพบทมีความคงตัว ถ้าเปลี่ยนไปใช้กับคำบุพบทอื่นความหมายก็จะเปลี่ยนไป หรือไม่มีความหมาย (ที่มา: Nederlands voor Thai, p.83)

  • Ik hou van jou.
  • Dit grammaticaboek bestaat uit twee delen.

Werkwoorden met een vaste voorzetsel : ในที่นี้มดจะเรียน(ยกตัวอย่าง)เฉพาะคำกริยาที่พบและใช้บ่อยเท่านั้น เพราะถ้าเอามาเรียนหมด ก็คงจะหัวระเบิดเป็นแน่แท้

afhangen vanHet hangt van je rapportcijfers af of je overgaat.
afwijken van
beginnen aanKorting? Nee, daar kunnen we niet aan beginnen!
beginnen metIk begin morgen met een dieet!
(zich)bemoeien metBemoei je maar niet met haar.
bechikken over
bestaan uitDe mens bestaat voor 70 procent uit water.
besteden aan
(zich)bezighouden met
deelnemen aanDe leerlingen namen allemaal deel aan de
wedstrijd.
genieten vanHeb jij ook zo van je vakantie genoten?
grenzen aanBelgië grenst aan Nederland.
(zich)hechten aanKlimop hecht zich aan muren en bomen.
horen bij
houden vanMijn dochter houdt veel van bloemen.
Houd de huid van je baby schoon.
(zich)inschrijven voor
(zich)interesseren voor
kijken naarWaar kijk je naar?
kennismaken met
leiden tot
lijden aanHij lijdt aan een ernstige ziekte.
lijden onderHet volk lijdt onder de strenge dictatuur.
lijken opJij lijkt op je vader.
luisteren naarLuister nu eens naar mij.
omgaan met
opmaken uitUit jouw rapport kun je opmaken dat je niet hard genoeg werkt!
reageren op
rekenen op
samenhangen met
(zich)schamen voorIk chaam mij voor mijn vuile handen.
slagen voorHij is voor zijn rijexamen geslaagd.
strijden voorWij strijden voor een beter milieu.
toeschrijven aan
twijfelen aan(ลังเลใจ) Ik twijfel aan de waarheid van dit verhaal.
uitgaan vanIn de wiskunde gaat men uit van hypotheses.
(zich)verantwoorden voor
(zich)verbazen over
(zich)vergissen inDe docent vegist zich steeds in de namen van de
cursisten.
(zich)verheugen op(รอคอย) Ik verheug mij op
het feest.
verlangen naarVerlang jij ook zo naar de zomer?
verschillen van(ความแตกต่าง) Ons nieuwe huis verschilt in alle opzichten van het vorige.
vertrouwen op(เชื่อมั่น) Vertrouw maar op mij!
(zich)verwonderen over
(zich)verzetten tegen
voorzien van
wennen aanBeb je al gewend aan je nieuwe omgeving?
zoeken naarEen bij zoekt naar honing.
zorgen voorEen moeder zorgt voor haar kinderen.

Woordgroepen die eigenlijk uitdrukkingen zijn, hebben vaak een vast voorzetsel bij zich: คำสำนวนส่วนใหญ่จะใช้คำบุพบทคงตัว เช่น

Dol zijn op iemand of ietsคลั่งไคล้ใครหรือบางสิ่งบางอย่างJan is dol op ijs. ยันชอบไอศครีมเอามากๆๆๆๆ
(een)hekel hebben aanไม่ชอบIk heb een hekel aan brieven schrijven.
ฉันไม่ชอบการเขียนจดหมายเลย
 

SEO

ASR

Free counter and web stats