h2.post-title{ font-size:18px;}

2/03/2554

Iemand aanspreken พูดกับใครสักคน

ถ้าหากคุณอยากพูดคุยภาษาดัตช์กับใครซักคนเพื่อเป็นการเข้าสังคมหรือมีเหตุผลอย่างอื่น เช่น ต้องการหยิบยืมปากกาจากคนแปลกหน้า การเริ่มต้นทักทายในภาษาดัตช์ด้วยการพูดว่า Hallo, dag หรือ Hoi เป็นการเริ่มต้นบทสนทนาที่พบบ่อยและง่าย พูดกันได้ทั่วไปตามท้องถนนเอย ตามงานสังสรรค์ต่างๆเอย ตอนแรกมดคิดว่าจะมีแค่คนไทยเท่านั้นนะที่เห็นหน้ากัน ตามท้องถนนแล้วจะยิ้มให้กัน เอ้อ…ที่ฮอลแลนด์แดนสวรรค์น้อยๆก็ยิ้มให้กันเหมือนกันนะ แถมยังพูดทักทายกับเราทั้งที่ไม่รู้จักเราด้วย ก็อย่างที่เกริ่นไปตอนต้น “Dag” “Hallo” “Goedemorgen”

แต่ก็ยังมีอีกหลายวิธีในการเริ่มต้นบทสนทนาภาษาดัตช์กับใครสักคน เช่น อาจจะบ่นขึ้นมาลอยๆเกี่ยวกับสภาพอากาศเพราะคนดัตช์เป็นคนขี้บ่น(จากที่ได้สัมผัสมา) เช่น Wat een vies weer vandaag! หรือจะพูดเกี่ยวกับการคมนาคมที่แสนจะอืดอาดก็ได้ หรืออาจจะเริ่มการสนทนาด้วยการถามไถ่ สารทุกข์ สุข ดิบ เช่น Hoe gaat het met u? หรือแม้กระทั่งการให้คำชมเชย เช่น Wat zit je haar leuk! สิ่งที่สำคัญคือคุณต้องไปหัดคิดมาก่อนว่าคุณควรจะเริ่มบทสนทนากับใครและด้วยวิธีไหน
คุณเคยได้ยิน het spreekwoord ไม๊ที่ว่า “De toon geeft de muziek aan?” นั่นเกี่ยวกับการพูดคุยหรือสนทนากับใครแล้ว น้ำเสียงของผู้พูดนั้นเป็นสิ่งสำคัญประกอบกับสถานการณ์ขณะที่ผู้พูดพูดด้วย ถ้าไม่อย่างนั้นผู้ฟังหรือคู่สนทนาอาจจะเข้าใจผิดในสิ่งที่ผู้พูดต้องการสื่อสารก็เป็นได้

ตัวอย่างสถานการณ์ที่ อาจจะพบ ในข้อสอบ NT2

Je hebt een sleutel geleend van je collega. Zij heeft de sleutel zelf weer nodig. Ze zegt: “Zeg, geef die sleutel eens terug!”(bevelend).
Bereikt je collega haar doel?
Geef je de sleuterl meteen terug?
Natuurlijk geef je de sleutel wel terug, want die heb je tenslotte geleend. Maar het kan vriendelijker.
Deze manier van vragen is niet zo bevordelijk voor de collegialiteit*. Als deze zin lachend gezegd wordt, klinkt hij al beter.
Bij een formele of informele situatie kan de toon waarop je praat verschillend zijn.
Je zal in een formele situatie of een beleefde toon iets vragen.
*Collegialiteit houdt in dat je je collega's helpt en ondersteunt wanneer dat nodig is en rekening houdt met hun behoeften en belangen.

Waar moet u op letten als u iemand aanspreekt en een gesprek begint?

คุณควรระวังอะไรบ้างในการสนทนากับใครสักคน

  1. Kijk of u welkom bent. Wil de ander met u praten?  ระวังหน้าตาของตัวเองด้วยว่าร่าเริงแจ่มใสดีรึเปล่า แล้วคนที่เราจะคุยด้วยเนี่ยเค้ามีท่าทางอยากจะคุยกับเราไม๊ ไม่ใช่ว่าเค้ารีบๆอยู่ แต่ก็ยังไปดักพูดกับเค้า อย่างงี้ไม่ดีแน่ๆ
  2. Houd rekening met de situatie: formeel of informeel? ดูสถานการณ์ด้วยว่าเราควรพูดแบบเป็นทางการ หรือไม่เป็นทางการ
  3. Kies een passend onderwerp. พูดคุยให้ตรงกาลเทศะ เช่น อากาศแย่มาก แต่คุณกลับพูดว่า “Wat een mooi weer vandaag!” ดูจะไม่เข้าท่าเอาซะเลย
  4. Spreek duidelijk. พูดให้ชัดเจน ฉะฉาน ไม่ใช่ อุ๊บอิ๊บ ๆ อยู่ในคอ
  5. Kies de juiste toon. ใช้สำเนียงให้ถูก
  6. Gebruik iemands naam. เรียกชื่อให้ถูก หรือไม่ก็เรียก meneer, mevrouw
  7. Kijk de ander aan. สบตากับคู่สนทนา
  8. Luister goed naar de reactie. ฟังให้ดีว่าเค้าจะสื่ออะไร พูดเล่น หรือโกรธ ฯลฯ
  9. Vraag ook iets terug als iemand een gesprek met u begint: En jij? ถามเค้าตอบด้วยนะ ไม่ใช่ให้เค้าถามเราฝ่ายเดียว

แบบฝึกหัด ให้คุณเลือกตอบให้ตรงกับคำถามในแต่ละสถานการณ์

ป.ล. ถ้าเป็นข้อสอบ staatsexamen NT2 จะมีเสียงคนพูดคำถามให้เราฟัง และไม่มีตัวเลือกให้นะคะ ดังนั้นเราต้องฟังคำถามให้ดีและจิตนาการ(เตรียม)คำตอบเหมาะๆ อ้อ..เค้ามี teskt boek ให้เราอ่านด้วยคะถ้าเราฟังไม่ทันก็อ่านเอาได้
  1. U staat bij het kopieerapparaat met een collega die u nog niet kent. Wat zegt u?
    • Wij kennen elkaar geloof ik nog niet. Ik heef Roy. Ik werk hier pas. En jij?
    • U zegt niets. U vindt het beleefder als de ander begint met praten.
    • Dag mevrouw, mag ik iets kopieren?
  2. U wilt een pen lenen van een collega:
    • U pakt gewoon een pen. Ze zijn allemaal van het bedrijf.
    • Annet, zou ik je pen even mogen gebruiken?
    • Alsjeblieft, mag ik je pen lenen, alsjeblieft?
  3. Je bent een nieuwe op de afdeling en je wilt iets vragen aan een collega. Wat zeg je?
    • Dag mevrouw, mag ik u iets vragen, alstublieft?
    • Je zegt niets, want je wil niet dom overkomen.
    • Hoi, jij bent Ruth he, weet jij hoe dit moet?
  4. Uw teamleider zoekt een collega van u. Zij vraagt of u weet waar de collega is.
    • “Ik zou het niet weten, ik heb hem nog niet gezien.”
    • “Weet ik veel waar die is. Niet aan het werk in ieder geval.”
    • “Wat krijg ik ervoor als ik het vertel?”
  5. John Vianen heeft een eerste gesprek met de personeelschef. De personeelschef stelt zich voor: “Hallo. Mijn naam is De Beer.” Wat kan John het beste zeggen?
    • Hoi.
    • John.
    • John Vianen.
  6. Ahmed Aaliouli gaat met zijn collega Wim mee naar Wims huis. Wims zoon van 13 is thuis. Wim stelt zijn zoon voor: “Dit is mijn zoon Carel.” Wat kan Ahmed het beste zeggen?
    • Hallo, ik ben Ahmed.
    • Aangenaam kennis te maken met u.
    • Goedendag.
  7. Piet luistert in de pauze met zijn collega en vriend Najib naar een voetbalwedstrijd. Karim, een collega van Najib, komt ook luisteren. Najib zegt: “Piet, dit is Karim.” Wat kan Piet het beste zeggen?
    • Hoe maakt u het?
    • Hallo, ik ben Piet.
    • Aangenaam.

เฉลย
  1. ตอบ Wij kennen elkaar geloof ik nog niet. Ik heef Roy. Ik werk hier pas. En jij?
  2. ตอบ Annet, zou ik je pen even mogen gebruiken?
  3. ตอบ Hoi, jij bent Ruth he, weet jij hoe dit moet?
  4. ตอบ Ik zou het niet weten, ik heb hem nog niet gezien.
  5. ตอบ John Vianen.
  6. ตอบ Hallo, ik ben Ahmed.
  7. ตอบ Hallo, ik ben Piet.
 

SEO

ASR

Free counter and web stats