ประโยคในรูปอดีต(perfectum) จะมี hebben กับ zijn มาทำหน้าที่เป็นกริยาช่วย (hulpwerkworden)
hebben กับ zijn เป็นคำที่พบมากในภาษาดัตช์เพราะมันทำหน้าที่เป็นได้ทั้งคำกริยาหลัก(hoofdwerkwoord), คำกริยาช่วย(hulpwerkwoorden) และกริยาช่องสาม (voltooid deelwoord) นอกจากนี้ตัวมันยังมีความพิเศษอย่างอื่นอีกคือเป็น onregelmatige werkwoorden (กริยาที่ไม่เป็นไปตามกฎ ‘t kofschip คือเปลี่ยนรูปไปเลย)
Lopen: loop – liep – gelopen
Ik heb op straat gelopen. |
Wij zijn naar de stad gelopen. |
Fietsen: fiets – fietste – gefietst
Wij hebben een uur gefietst. |
Wij zijn naar school gefietst. |
Klimmen: klim – klom – gekommen
Ik heb in een boom geklommen. |
Ik ben naar de top geklommen. |
Rijden: rijd – reed – gereden
Hij heeft gisteren in zijn auto gereden. |
Hij is gisteren naar Rotterdam gereden. |
Vliegen: vlieg – vloog – gevlogen
Zij hebben zes uur gevlogen. |
Zij zijn van Amsterdam naar Spanje gevlogen. |
สรุป
- กริยาช่องสาม (voltooid deelwoord)ที่มีการเคลื่อนไหว(beweging)จะใช้คู่กับ ‘hebben’
- กริยาช่องสาม (voltooid deelwoord)ที่มีการเคลื่อนไหว(beweging)และมีการกำหนดทิศทาง(naar-bepaaling)จะใช้คู่กับ ‘zijn’
ประโยคในรูปอดีต(perfectum) สำหรับคำกริยา vergeten และ verliezen:
Vergeten:
Ik heb mijn boek vergeten. Hij heeft zijn jas vergeten. Ze hebben hun spullen vergeten. |
Ik ben zijn naam vergeten. Zij is haar pincode vergeten. Zij zijn die oude liedjes vergeten. |
Verliezen:
Ik heb die weddenschap verloren. De politicus heeft het debat verloren. Zij hebben die werdstrijd verloren. |
Ik ben mijn fietssleutel verloren. Zij is haar portemonnaie verloren. Wij zijn onze handschoenen verloren. |
สรุป
- vergeten(ลืม) สิ่งของใช้ ‘hebben’
- vergeten(ลืม) ความคิด ความรู้ ความจำ ใช้ ‘zijn’
- verliezen(สูญเสีย/แพ้) การแข่งขัน ใช้ ‘hebben’
- verliezen(สูญเสีย/แพ้) สิ่งของ ใช้ ‘zijn’