h2.post-title{ font-size:18px;}

5/06/2553

Bijlage zinsbouw

บทความนี้เป็นการสรุปโครงสร้างประโยคทั้งหมดในภาษาดัตช์ ซึ่งเหมาะสำหรับคนที่ต้องเตรียมไปสอบ staatsexamen NT2 มดได้ข้อมูลมาจากหนังสือ “WOORDVOLGORDE van de Nederlandse taal” ผู้เขียนคือ “Marja Paalman” ถ้าใครสนใจก็ลองอาศัย อากู๋ (google) ค้นหาข้อมูลได้คะ
อันดับแรกมดขออธิบายหมายเลขต่างๆในบทความนี้ก่อนว่ามันคืออะไร
  1. Onderwerp คือ ประธาน
  2. Persoonsvorm คือ คำกริยา
  3. Ander(e) zinsdeel/zinsdelen /* คือ ส่วนขยายต่างๆในประโยคซึ่งมีอยู่หลายชนิด
    1. bepaling van tijd
    2. bepaling van plaats
  4. Ander(e) werkwoord(en) คือ คำกริยาอื่นๆ(infinitief)
De constructie van een neutrale hoofdzin.
ประโยคบอกเล่ารูปปกติ
onderwerp(1) + persoonsvorm(2) + andere zinsdelen(3) + andere werkwoorden(4)

เช่น Ik (1) wil (2) morgen(3) een goed cijfer(3) hebben(4).

De constructie van een vraagzin zonder vraagwoord.
ประโยคคำถามที่เริ่มประโยคด้วยคำกริยาสำคัญ
persoonsvorm(2) + onderwerp(1) + andere zinsdelen(3) + andere werkwoorden(4)

เช่น Gaan(2) jullie(1) een huis(3) bouwen(4)?

De constructie van een vraagzin met vraagwoord.
ประโยคคำถามที่เริ่มประโยคด้วยคำถาม
vraagwoord(3) + persoonsvorm(2) + onderwerp(1) + andere zinsdelen(3) + andere werkwoorden(4)

เช่น Waar(3) ga(2) je(1) heen(3)?

De constructie van een hoofdzin met inversie.
ประโยคบอกเล่ารูปกลับ
andere zinsdelen(3) + persoonsvorm(2) + onderwerp(1) + andere werkwoorden(4)

เช่น Morgen(3) ga(2) ik(1) autorijden(4).

Zin met scheidbaar werkwoord als persoonvorm.
ประโยคที่ใช้คำกริยาแยกตัวได้
onderwerp(1) + persoonsvorm(2) + andere zinsdelen(3) + rest van persoonsvorm(2*)

เช่น Ik(1) steek(2) de straat(3) over(2*). oversteken

Zin met scheidbaar werkwoord als voltooid deelwoord.
ประโยคที่ใช้คำกริยาแยกตัวได้ในรูปสมบูรณกาล
onderwerp(1) + persoonsvorm(2) + andere zinsdelen(3) + voltooid deelwoord(4)

เช่น Ik(1) heb(2) mijn handen(3) afgedroogd(4). hebben afgedroogd

Zin met scheidbaar werkwoord als heel werkwoord.
ประโยคที่ใช้คำกริยาแยกตัวได้ในรูปกริยาเต็ม
onderwerp(1) + persoonsvorm(2) + andere zinsdelen(3) + heel werkwoord(4)

เช่น ik(1) ga(2) mijn handen(3) afdrogen(4)

Zinsdelen die beginnen met een voorzetsel.
ประโยคที่มีคำบุพบท
เช่นWe(1) gaan(2) in Limburg(3) winkelen(4).
We(1) gaan(2) winkelen(4) in Limburg (3). (in = voorzetsel)
De hoofdzin/nevenschikking
ประโยคความรวมที่มีประโยคหลักสองประโยค(want – of – maar – en – ใช้เป็นตัวเชื่อม)
เช่น
hoofdzin + hoofdzinhoofdzin + hoofdzin
Ik dicteer de tekst en jij schrijft hem op.Ik koop een boek of (ik koop) een cd.
De bijzin/onderschikking ประโยคเชิงซ้อน
Bijzinnen staan voor, acter of in de hoofdzin.
hoofdzin + bijzinbijzin + hoofdzin
Gisteren bleef Tim thuis, omdat hij ziek was.Als je een brood wilt bakken, moet je genoeg tijd hebben.
De constructie van een bijzin.
โครงสร้างของประโยครอง
onderwerp(1) + andere zinsdelen(3) + andere werkwoorden(4) + persoonsvorm(2)
เช่น Ik roep je, als ik(1) je straks nodig(3) heb(2). (als = voegwoord)
Inversie in de hoofdzin bij volgorde bijzin/hoofdzin.
ประโยครูปกลับของประโยคหลัก
เช่น Als je een huis wilt kopen, moet je veel geld hebben. (hoofdzin)
Woordvolgorde tijd en plaats.
ตำแหน่งของการวางเวลา และ สถานที่
In een neutrale zin gaat tijd voor plaats.
เช่นWe gaan morgen(tijd) om zes uur(tijd) naar Amsterdam(plaats).
Als je de nadruk wilt leggen op plaats, dan komt plaats eerst.
เช่นIk ga naar mijn school(plaats) morgenochtend(tijd) en niet naar de kerk(plaats).
Niet in de hoofdzin.
การปฏิเสธในประโยคหลัก
“Niet” staat nooit voor de persoonsvorm.
“Niet” staat in het algemeen zo ver mogelijk achteraan in de zin.
“Niet” staat voor het woord dat ontkend wordt.
เช่นDit huis is niet mooi.
Ik zie haar niet.
Zij komt niet eten.
Niet in de bijzin.
การปฏิเสธในประโยครอง
In de bijzin komt niet voor de persoonsvorm.
เช่นHij zegt dat hij vanavond niet komt eten.
 

SEO

ASR

Free counter and web stats