อันดับแรกมดขออธิบายหมายเลขต่างๆในบทความนี้ก่อนว่ามันคืออะไร
- Onderwerp คือ ประธาน
- Persoonsvorm คือ คำกริยา
- Ander(e) zinsdeel/zinsdelen /* คือ ส่วนขยายต่างๆในประโยคซึ่งมีอยู่หลายชนิด
- bepaling van tijd
- bepaling van plaats
- Ander(e) werkwoord(en) คือ คำกริยาอื่นๆ(infinitief)
De constructie van een neutrale hoofdzin. ประโยคบอกเล่ารูปปกติ onderwerp(1) + persoonsvorm(2) + andere zinsdelen(3) + andere werkwoorden(4) |
เช่น Ik (1) wil (2) morgen(3) een goed cijfer(3) hebben(4).
De constructie van een vraagzin zonder vraagwoord. ประโยคคำถามที่เริ่มประโยคด้วยคำกริยาสำคัญ persoonsvorm(2) + onderwerp(1) + andere zinsdelen(3) + andere werkwoorden(4) |
เช่น Gaan(2) jullie(1) een huis(3) bouwen(4)?
De constructie van een vraagzin met vraagwoord. ประโยคคำถามที่เริ่มประโยคด้วยคำถาม vraagwoord(3) + persoonsvorm(2) + onderwerp(1) + andere zinsdelen(3) + andere werkwoorden(4) |
เช่น Waar(3) ga(2) je(1) heen(3)?
De constructie van een hoofdzin met inversie. ประโยคบอกเล่ารูปกลับ andere zinsdelen(3) + persoonsvorm(2) + onderwerp(1) + andere werkwoorden(4) |
เช่น Morgen(3) ga(2) ik(1) autorijden(4).
Zin met scheidbaar werkwoord als persoonvorm. ประโยคที่ใช้คำกริยาแยกตัวได้ onderwerp(1) + persoonsvorm(2) + andere zinsdelen(3) + rest van persoonsvorm(2*) |
เช่น Ik(1) steek(2) de straat(3) over(2*). oversteken
Zin met scheidbaar werkwoord als voltooid deelwoord. ประโยคที่ใช้คำกริยาแยกตัวได้ในรูปสมบูรณกาล onderwerp(1) + persoonsvorm(2) + andere zinsdelen(3) + voltooid deelwoord(4) |
เช่น Ik(1) heb(2) mijn handen(3) afgedroogd(4). hebben afgedroogd
Zin met scheidbaar werkwoord als heel werkwoord. ประโยคที่ใช้คำกริยาแยกตัวได้ในรูปกริยาเต็ม onderwerp(1) + persoonsvorm(2) + andere zinsdelen(3) + heel werkwoord(4) |
เช่น ik(1) ga(2) mijn handen(3) afdrogen(4)
Zinsdelen die beginnen met een voorzetsel. ประโยคที่มีคำบุพบท |
เช่น | We(1) gaan(2) in Limburg(3) winkelen(4). |
We(1) gaan(2) winkelen(4) in Limburg (3). (in = voorzetsel) | |
De hoofdzin/nevenschikking ประโยคความรวมที่มีประโยคหลักสองประโยค(want – of – maar – en – ใช้เป็นตัวเชื่อม) |
เช่น | |
hoofdzin + hoofdzin | hoofdzin + hoofdzin |
Ik dicteer de tekst en jij schrijft hem op. | Ik koop een boek of (ik koop) een cd. |
De bijzin/onderschikking ประโยคเชิงซ้อน |
Bijzinnen staan voor, acter of in de hoofdzin. |
hoofdzin + bijzin | bijzin + hoofdzin |
Gisteren bleef Tim thuis, omdat hij ziek was. | Als je een brood wilt bakken, moet je genoeg tijd hebben. |
De constructie van een bijzin. โครงสร้างของประโยครอง onderwerp(1) + andere zinsdelen(3) + andere werkwoorden(4) + persoonsvorm(2) |
เช่น Ik roep je, als ik(1) je straks nodig(3) heb(2). (als = voegwoord) |
Inversie in de hoofdzin bij volgorde bijzin/hoofdzin. ประโยครูปกลับของประโยคหลัก |
เช่น Als je een huis wilt kopen, moet je veel geld hebben. (hoofdzin) |
Woordvolgorde tijd en plaats. ตำแหน่งของการวางเวลา และ สถานที่ |
In een neutrale zin gaat tijd voor plaats. | |
เช่น | We gaan morgen(tijd) om zes uur(tijd) naar Amsterdam(plaats). |
Als je de nadruk wilt leggen op plaats, dan komt plaats eerst. | |
เช่น | Ik ga naar mijn school(plaats) morgenochtend(tijd) en niet naar de kerk(plaats). |
Niet in de hoofdzin. การปฏิเสธในประโยคหลัก |
“Niet” staat nooit voor de persoonsvorm. | |
“Niet” staat in het algemeen zo ver mogelijk achteraan in de zin. | |
“Niet” staat voor het woord dat ontkend wordt. | |
เช่น | Dit huis is niet mooi. |
Ik zie haar niet. | |
Zij komt niet eten. | |
Niet in de bijzin. การปฏิเสธในประโยครอง |
In de bijzin komt niet voor de persoonsvorm. | |
เช่น | Hij zegt dat hij vanavond niet komt eten. |